Humanities Honours Blog

Actualiteit

Humans of Honours: Melle Berg

Door Thirza van Hofwegen, in samenwerking met Ongehoord Journal HHP

Melle Berg is 23 jaar oud, woont in Houten, is eerstejaars honoursstudent, en tweedejaars Geschiedenisstudent met een specialisatie in economische geschiedenis en Europese betrekkingen. Op dit moment zit hij voor De Vrije Student in de faculteitsraad Geesteswetenschappen. Daarnaast schrijft hij zijn scriptie, waarin de vraag centraal staat waarom het laatmiddeleeuwse Vlaanderen niet kon industrialiseren.

‘Ik ben bij het HHP gekomen doordat ik een mail kreeg of ik aan het programma wilde meedoen. Eerst dacht ik ‘mmm, niet echt’. Toen ik van de middelbare school kwam, heb ik hier in Utrecht een jaartje rechten gedaan, ook met Honours. Ik wist dat Honours eigenlijk het leukste aan die studie was, want voor de rest vond ik rechten tegenvallen. Staatsrecht en de academische aspecten daarvan waren met name de redenen dat ik rechten wilde doen, maar dat was bijna niet meer in de studie te vinden. Ook niet in het Honoursprogramma. Het is een beroepsopleiding geworden. Honours stond mij bij als iets leuks. Het Honours-rechten is wel anders dan het HHP. Bij rechten worden er borrels en feesten gehouden, gesponsord door advocatenkantoren. Later veranderde mijn houding richting het HHP naar ‘misschien wel doen, even kijken hoe het met de tijd zit.’ Ik heb toen met Frans Willem (Lantink,  domeincoördinator van Geschiedenis en Kunstgeschiedenis bij het HHP) overgelegd of ik het HHP wel zou moeten doen, ook omdat ik bezig ben mijn bachelor in twee jaar te halen. Frans Willem zei toen dat het mogelijk was om dit te doen, dus ben ik het toch maar gaan doen.

 

 

Op dit moment heb ik nog niet zo veel gedaan met de pijlers van het HHP (maatschappelijke verbinding, interdisciplinariteit en verdieping). Maatschappelijke dingen kun je natuurlijk via het Honours doen, maar je kunt het ook in je leven toepassen. Maatschappelijke verbinding was niet de reden dat ik Honours wilde doen, eerder waren dat verdieping en interdisciplinariteit. Wat de Honoursgemeenschap betreft, heb ik dit jaar geholpen met het organiseren van de eerstejaars pizza-avond. Ik was toen verantwoordelijk voor het maken van de quiz. Tijdens de ALV van SV Eureka heb ik mijn bestuurservaring laten blijken: ik heb toen, geloof ik, 21 amendementen ingediend en de discussie over dat agendapunt flink verlengd, haha. Verder heb ik nog niet zo veel van mijn interesses in het programma toegepast.

Naast mijn studie zit ik in de faculteitsraad Geesteswetenschappen namens De Vrije Student. Daarnaast ben ik zowel voorzitter van de schermvereniging als voorzitter van het samenwerkingsverband politieke jongerenorganisaties in Utrecht. Ook ben ik campagneleider bij de VVD in Houten en hoofdredacteur bij het blad van de JOVD, de jongerenorganisatie van de VVD. Her en der doe ik nog wat commissiewerk.

De Vrije Student deed dit jaar voor het eerst mee aan de universiteitsraadverkiezingen. Een vriendin van mij zat in de universiteitsraad namens De Vrije Student. Zij vroeg of ik op de lijst voor de universiteitsraad wilde. Toen zei ik: “Nou, nee, althans, niet verkiesbaar”. Ik zou dan namelijk al mijn andere bestuursfuncties moeten opgeven. Ook zou ik dan geen Honours kunnen doen en mijn bachelor niet in twee jaar kunnen halen. Bij de faculteitsraad Geesteswetenschappen meedoen leek mij wel leuk. We hebben uiteindelijk een zetel gehaald. We zetten ons in om ook na corona online colleges te hebben. Niet dat deze online gehouden hoeven te worden, we willen dat ze online beschikbaar zijn. Er is geen voorbeeld dat hierdoor de opkomst daalt. Daarnaast hebben we gemerkt dat er te weinig student-assistenten zijn. Overal is onderbezetting, ook bij de studie geschiedenis. Formeel moeten toetsen binnen twee weken nagekeken worden. Vaak wordt er wel drie weken over gedaan. Ik vind dat we de docenten dit niet kunnen verwijten, want die zijn hartstikke druk met al het nakijkwerk. Een student-assistent om keuzevraagjes of A-vraagjes na te kijken, met een duidelijk antwoordmodel, zou prima kunnen werken.

Ik weet niet hoe ik mij onderscheid van andere Honoursstudenten. Het is een divers programma en er doen veel verschillende mensen mee. Ik ben denk ik wat individualistischer dan de meeste Honoursstudenten. Ook denk ik dat mijn politieke signatuur anders is dan andere Honoursstudenten: ik ben een klassieke liberaal. Mijn hoofdrichting is economische geschiedenis, en ik heb daarnaast het pakket ‘Europa en de wereld’ gevolgd. Ik vind industrialisatie interessant, met name het economische aspect. Er is een wezenlijk verschil tussen de vormgeving van de wereld voor en na de industriële revolutie. Bijvoorbeeld in het bestaan van zoiets als vrije tijd, en dan niet alleen voor de allerhoogste adel, of dat in de 19e eeuw publieke parken uitgevonden werden, je ging werken voor loon, en dat ouder dan 50 jaar de norm werd.

Er zijn twee tijdsperiodes die ik niet zo interessant vind. Dat zijn de Middeleeuwen en de wereldoorlogen. Grappig is dat ik mijn scriptie schrijf bij Bram van den Hoven Van Genderen, docent Middeleeuwse geschiedenis en een van de Research Seminar-docenten. Ook vond ik Eigentijdse Geschiedenis (vanaf de Eerste Wereldoorlog tot heden) een van de leukste vakken van mijn studie. Een docent waarvan ik de werkcolleges leuk vond, was Christiaan Harinck. Hoewel de tijdsperiode van de wereldoorlogen en de Middeleeuwen mij echt niet trekken, kom ik er blijkbaar steeds weer in terecht.

Persoonlijk ben ik niet door corona geschaad. Er is alleen niet zo veel te doen. Wel zijn we denk ik als maatschappij geschaad. Dat ik de dans ontspring, betekent niet dat het goed is hoe de zaken ervoor staan. Ik kan me goed voorstellen dat het voor sommige mensen mentaal zwaar is. Ik denk ook dat er een economische crisis aan zit te komen, waardoor mensen veel gaan verliezen en misschien geen uitzicht zien. Mensen die geen uitzicht hebben, raken in paniek en gaan handelen naar die paniek. Toch moeten we mensen niet onderschatten. We kunnen allemaal praten, en verschillen onderling zijn vaak kleiner dan we denken.’