Reeks: Honoursreis Boedapest
Boedapest: ‘The Paul Street Boys’ – Spelgeweld in de straten van Boedapest
Door David ten Cate.
Mijn dierbaarste herinnering aan het verblijf in Boedapest, Hongarije heeft de vorm van een boek: The Paul Street Boys van Ferenc Molnár. Het is een werk dat waarschijnlijk zelfs voor de meest fanatieke literatuurliefhebbers obscuur voorkomt, maar toch is Molnár een van de voornaamste Hongaarse auteurs die globale roem hebben vergaard. Ik kwam met het boek in aanraking op mijn laatste volledige dag in Boedapest.
Terwijl ik bijkwam van de reis in een boekcafé op de beroemde Kasteelheuvel van de stad, leek het werk mij een geschikt medium om mijn enthousiasme voor Boedapest mee terug te nemen. The Paul Street Boys is namelijk als cultureel erfgoed voor de stad en bepaalde verhaalscènes zijn dan ook in stadsmonumenten geuit. Retrospectief is het jammer dat deze monumenten nu niet meer op loopafstand zijn. Het verhaal speelt zich af in een minder ontwikkelde stadsbuurt en gaat over schoolkinderen van twee naschoolse vriendengroepen die in een (gespeelde) oorlog verzeild raken met elkaar. De vijandigheid wordt daarbij verhit door een aanval op een knikkerlocatie, waarbij leden van de protagonistische groep (genoemd naar de titel) hun mooiste knikkers moeten afstaan.
Het verhaal, uitgegeven en gesitueerd rondom het jaar 1906, reflecteert kritisch op oorlogsvoering en geeft een tragische, maar realistische afspiegeling van de armoede die een groot deel van de Hongaarse bevolking destijds overkwam. Armoede is een bekend thema uit de negentiende eeuw waar de grootste schrijvers van die tijd zich over hebben geuit. Het werk onderscheidt zich naar mijn idee voornamelijk met de manier waarop oorlog een rol speelt in de verhaallijn. Toevalligerwijs oriënteerde ik me tijdens het lezen voor een studie-gerelateerd onderzoek op de prominentie van geweld in westerse spelcultuur. Historicus Johan Huizinga schreef daarover in 1938 dat spel en geweld inherent gelinkt aan elkaar zijn; spel zou afkomen uit de simulatie van militaristische praktijken. Het boek sloot prachtig bij deze constatering aan. De twee vriendengroepen doen zichzelf immers voor als soevereine natiestaten, elk met hun eigen gekozen president, tevens opperbevelhebber van het leger (bestaande uit, juist, alle groepsleden). Met infiltratieacties, diefstal, verraad, spionage en na verloop van tijd een officiële oorlogsverklaring staan de twee groepen tegenover elkaar; uiteindelijk wordt zelfs de witte vlag gewaaid om de diplomatie te bedrijven. Wat echter bijzonder is aan deze simulatie van oorlogsvoering, is dat de uiteindelijke ‘veldslag’ om het territorium van The Paul Street Boys gevochten wordt op basis van vooraf afgesproken regels. Ik vreesde op basis van de voorgaande vijandigheden een bloederige strijd, maar de middelbare schooljongens beperkten geweld tot zandbommen en (een-op-een-)worstelpartijen. Dit sluit wederom bij een voor mij relevant academisch debat aan: de mate waarin spelregels ‘spel’ van ‘spelen’ onderscheiden.
Het tragische aan The Paul Street Boys is echter dat ook deze gesimuleerde oorlog niet zonder slachtoffers is. Hoewel The Paul Street Boys hun veldslag weten te winnen, is een van de loyaalste leden komen te lijden onder de vijandelijkheden. Beide partijen zijn eensgezind in hun tomeloze respect voor de stakker en geëmotioneerd door de gevolgen, omdat de jongen zijn leven op het spel durfde te zetten uit loyaliteit voor zijn ‘natie’. Het motto van het boek is daarmee wellicht ‘oorlog kent geen winnaars’ of ‘oorlog brengt meer leed dan het oplost’ en eventueel ‘de natie is het leven waard’. Toch raakt de manier van vertellen dusdanig aan de speelse cultuur van Boedapest, dat het werk mij toch deed verlangen naar zo’n onbezonnen middagje op de prachtige straten van de stad, die nu nog enigszins stevig in mijn geheugen geschrift staan. Bovendien bracht The Paul Street Boys mijn onderzoek een dimensie die voorbijging aan de analyse, maar uitblinkt in het literaire; The Paul Street Boys is voor eenieder die wel eens soldaatje gespeeld heeft een uitstekend middel tot zelfreflectie. Een jeugdklassieker voor Hongaren, een gewaagd werk voor iedereen die zijn terrein verder wil verkennen.